maandag 4 juli 2011

Zij...

Waar zij vandaan komt kun je het nog horen,
de geluiden van de stad, die haar nu lijken te storen.
Waar verstikkende warmte blijft hangen tussen huizen en gebouwen,
mensen als haar zullen benauwen...
Waar haar hoofd lijkt te ontploffen, ... overloopt,
... van alle problemen die zich daar hebben opgehoopt...

Waar geen blad zich verroerd, windstil als het is,...
voor sommigen heerlijk, ... voor haar een gemis...
Waar haar huid klam aanvoelt van de transpiratie,
alles bij elkaar zorgt voor frustratie.
Waar zij zichzelf altijd kon vinden, maar wat zij nu ontvlucht,
...naar waar de wind is, ...de blauwe lucht...

Ze vertrekt in westerlijke richting, naar de kust,
...daar is de ruimte, ...daar vind ze rust...
De wind, hij pakt haar bij de hand, voert haar met zich mee,
daar ruikt ze het al, de zilte geur, komend vanaf zee.
Voor even kan ze het loslaten, ontspant en ze geniet...,
daar,... heel even, van alle elementen die deze dag haar biedt.

Ze kan zich beter tegen de onrust in haar hoofd verweren,
daar waar ze zich niet aan de geluiden van de stad hoeft te irriteren...
Het licht, het dimt langzaam, van een dag die zijn einde bereikt heeft,
daar kijkt ze toe hoe de zon in zee zakt, zich gewonnen geeft...
Ze gaat terug naar het begin, zucht tevreden, en gaat staan,
daar bedenkt ze, de sterren tellend, ik ben niet voor niets gegaan...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten